Koprollen.

Tegen elke verwachting in was F. van de grond losgekomen en bevond hij zich rond het middaguur in het luchtruim boven ons stadje. Met zijn armen en benen gespreid leek het of hij daar boven aan onzichtbare draden hing.
Zoekend naar zijn vrouw in de wereld daar beneden, wiegde hij zachtjes heen en weer.
Langzamerhand was het hele marktplein ook volgestroomd met mensen die naar hem wezen en woedend verwensingen schreeuwden.
Tenslotte vermoedde F. dat zijn vrouw zich niet wilde vertonen en als een soort saluut maakte hij dan maar enkele soepele koprollen en verdween in de wolken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten