Zondagmorgen

Zondagmorgen.
Roerloos staat boven op het heuveltje Bucchol (half mens half dier) zich te warmen in de zon met op de achtergrond enkele soortgenoten. Innig gearmd wandelen mijn vrouw en ik er voorzichtig omheen.
Plotseling maakt Alice zich van mij los en rent het heuveltje op. Op haar tenen staand legt mijn vrouw, mijn tengere vrouw haar hand op zijn schubben en vlijt haar wang tegen de ruwe als uit hout gesneden kop van Bucchol. Die beweegt niet, alleen zijn ogen schieten snel heen en weer.
Gelukkig komt Alice net op tijd weer naar me toe en hand in hand rennen we voor ons leven.

Als ik haar vraag wat haar toch bezielde, kijkt ze me woedend aan en houdt haar mond stijf dicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten