Een grote sliert.

In een grote sliert zweefden we door het bos in een kring rond het huis met de geesten van al die dode mensen.
We hielden elkaar bij de hand en telkens als de laatste van de rij achter een boom of een struik bleef haken en losliet, gingen we door het gewichtsverlies met een schokje een beetje omhoog. Jammer dat we hem of haar dan moesten achterlaten maar we gingen steeds sneller zodat we op den duur de dingen om ons heen niet meer goed konden onderscheiden.
Een klein uur later blies een plotseling opkomende storm ons eerst de hoogte in en tenslotte werd wat er nog van ons over was op de grond gesmakt. Daar bleven we bewusteloos liggen.
Nu begeven we ons gefrustreerd naar huis, ons goed bewust van deze zoveelste mislukking.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten