Geregeld, vooral op heldere zomernachten, sloop de oude man naar boven in de grote boom op het plein en daar zong hij dan met hoge, overslaande stem over zijn verloren liefde, over het verraad van zijn dochters, over de dood van zijn zoon.
Altijd weer werd hij door de omwonenden bekogeld met allerlei voorwerpen, uitgescholden en tenslotte weggejaagd.
Toch bleef hij komen.
En telkens terwijl ik aan mijn raam gekluisterd zat, liepen mij de tranen over de wangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten